Cowgirl, of hoe alles vergankelijk is

Berthold van Maris, die in het dagelijks leven onder meer wetenschapsjournalist is, laat met zijn korte verhaal 'Cowgirl' zien dat hij wel degelijk ook talent voor het schrijven van fictie heeft.



'In Café Zaal De Kroon was het schemerig en warm. Er zaten vier oudere mannen te kaarten. Een van hen stond op en ging achter de bar staan. "We komen van een begrafenis", zei Jessica, "We willen graag twee jenevertjes." "Jonge jenever of oude jenever?" vroeg de man. 'Jong", zei ze. 'En graag IJskoud".

Jessica en een vriend van vroeger, de verteller, zijn aanwezig op de begrafenis van een gemeenschappelijke vriend. De overledene Frank was een gefnuikte schrijver, die zijn ambities verzoop in drank. Maar hoe staan zijn vroegere vrienden ervoor? Ooit broeide er iets tussen de twee, maar het liep uit op niets:

'Acht jaar geleden was ze ook helemaal in het zwart geweest. Ook toen hadden ze jenever gedronken, uit net zulke glaasjes als de kastelein nu voor hen neerzette: slanke glaasjes, tot de rand toe gevuld met kleurloze vloeistof".

Een verhaal dat bezwangerd is van vergeefsheid ontvouwt zich: de melancholie van wat had kunnen zijn: voor het najaarsnummer van Bühne