Wallace Stevens: burgerschrijver met oog voor vrouwen



Wie Hans Dütting zo'n beetje volgt in Bühne weet dat hij een vrouwenliefhebber is: zijn verhalen gaan bijna allen over de liefde, die meestentijds zelfs wordt geconsumeerd, al zijn de vrouwen bij hem grillig en onbereikbaar. Dütting is ook een poëzieliefhebber, een reden waarom hij meestal ook maar meteen een gedicht in vertaling aanlevert.


Bij een eerste indruk van Wallace Stevens, (1879-1955), vragen sommigen zich misschien verwonderd af of deze man wel een schrijver is. Toch won deze advocaat en verzekeringsagent ooit de prestigieuze Pulizer-prize. Alleen: hij combineerde beide -  hij hield zich vast aan een beroepsleven én aan zijn schrijverschap. Dat vrouwen voor hem daarbij een bijna lyrische rol in zijn bestaan vervulden komt naar voren in Apostrof aan Vincentine dat Dütting vertaalde voor het vierde Bühne-nummer:

'Ik verbeeld me jou als naakt tussen
Monotone aarde en de donkerblauwe lucht.
En het maakt je klein en mager
En anoniem,
Hemelse Vincentine.

Ik zag je toen, zo warm als vlees,
Donkerharige,
Maar toch niet te donker,
Als warm, als zuiver.
Je jurk was groen,
Was bleekgroen,
Groen Vincentine.'

Deze Vincentine, koel en onbereikbaar, houdt de - ik - in haar ban: eens te meer een bewijs dat het alledaagse oog schijn is - er zit een waarneming onder en daar is Wallace Stevens een voorbeeld van!