Alfred Krans over moreel ethische vragen rond schrijverschap: hoe fout is fout?
Een boeiend essay in het komende nummer van Bühne komt deze keer van Alfred Krans, die al veel mooi vertaalwerk verrichte, onder meer van Hermann Hesse. Twee door hem vertaalde auteurs laat hij in zijn essay Hoe fout is fout de revue passeren: Ernst Glaeser, (1902-1963), van wie hij 'Jahrgang 1902' vertaalde, oorspronkelijk verschenen in 1928, en Hans Carossa, (1878-1956). Van Carossa vertaalde hij zijn 'Roemeens oorlogsdagboek' uit 1926.
De twee auteurs representeren twee posities die zij indertijd in nazi-Duitsland innamen. Wat was en is hun actieve rol geweest in de periode waarin Hitler in Duitsland aan de macht was en kunnen we hen een "foute" positie aanrekenen? Glaeser stond aanvankelijk aan de "goede kant". Samen met andere grote exil auteurs als Thomas en Heinrich Mann koos hij voor een schrijverschap buiten Duitsland. Carossa bleef. Later stelde hij dat hij zoals velen voor een zogenoemde 'innere emigration' had gekozen: een schrijverschap dat als het ware in 'stil verzet' ging. Kort na de Tweede Wereldoorlog laaide in Duitsland over deze positie een polemiek op, waarbij de gemoederen zeer verhit raakten.
De fout van Glaeser was dat hij terugkeerde en meteen werd ingelijfd bij nazi-Duitsland. De fout van Glaeser was dat hij stelde "maar een beetje fout geweest te zijn". 'Dus hoe fout is fout', stelt Alfred Krans. 'Er kan maar één conclusie zijn: erg fout. Maar in Duitsland woeden de discussies anno nu voort en zijn ze er nog niet uit, nog steeds niet.'
Het interessante stuk van Alfred Krans leidt tot gewetensvragen én tot vragen die de moraal betreffen: zijn wij bovendien bevoegd om een oordeel te geven? Vragen die misschien wel nooit eenduidig te beantwoorden zijn, en die juist daardoor een zeer lezenswaardig essay hebben opgeleverd. (MdB)
Alfred Krans |