Antoine Baars en de moed om kwetsbaar te zijn



Antoine Baars, (1942, Geertruidenberg), is zeker geen onbekende voor vaste Bühne lezers. Naast schrijver van proza, publiceert hij met enige regelmaat gedichten. Opmerkelijk aan Baars is dat hij zijn brood verdiende in het zakenleven - hij zwaaide lang de scepter over een familiebedrijf dat bioscopen exploiteerde - om pas daarna de pen ter hand te nemen. Talent is niet iets dat opeens gebeurt - hij moet altijd ook geschreven hebben.

Baars schreef een 'Aäron trilogie' waarin een mix van "fantasie, geschiedenis en moraal", aldus Baars zelf. Wat op de voorgrond treedt in zijn gedichten is onbevangenheid - hij stelt zich kwetsbaar op, houdt zich wél bezig met de vorm, maar een boodschap - of een ingeving -  lijkt voorop te staan. Regelrecht ontroerend is zijn gedicht op de dood van een kind:

Geschiedenis van een kanjerketting

Er biggelt een warme, bittere traan
wanneer zij naar de ketting wijst
gisteren nog pas ingelijst
we moesten hem laten gaan.

Zenon was slechts zeven
wij wilden hem zo graag behouden
hij was wel meer verkouden
het werd de donkerste periode van ons leven.

Kralen zijn voor mietjes
had hij heel stoer gezegd
toen een voetbalvriendje hem kwam halen
werden de felgekleurde kralen
heel stilletjes nog even weggelegd.

Terwijl ik naar de ketting staar
volgt luid een nieuwe snik
dagboek van een kanker
in vrolijke kleuren geel, rood en groen
zilveren kralen voor elke overwinningszoen.

Het driekleurig gevreesde schijfje
voor elke chemodag
toen na afloop van een tweetal jaren
de oneerlijke strijd ten einde kwam
kwam fluisterend zijn laatste vraag
"Voetballen ze in de hemel mam?"

Voor het voorjaarsnummer. (MdB)


George Minne: Moeder beweent haar dood kind, 1886. Bron: Wikipedia