Marlène Hommes over inperking en bevrijding



Wie in Bühne het werk volgt van Marlène Hommes, (Maastricht, 1941), weet dat het vaak bij haar gaat over vrijheid zoeken, bevrijding willen ook, vanuit een gevoel dat een personage heeft ingeperkt te worden, zowel door een eigen innerlijk, als van buitenaf, soms door een agressor. Het levert mooi, gelaagd proza op en ook gedichten rond dit thema. Voor Bühne leverde Hommes een aantal gedichten in waarin dit weer duidelijk zichtbaar is:

Laat me gaan

Laat me gaan; daar
waar de einders zijn
en vlammend licht
de grens bepaalt.
Stralen rood en violet
scheidslijn van twee dimensies.

Laat me een brug slaan
naar hogere sferen
en Cheiron smeken zich
te verbinden met de aarde
haar te genezen van wreedheid
misbruik en geweld.

Laat me gaan
om helende krachten
te verspreiden
een fakkel te ontsteken
de duisternis te omhelzen
waarin het licht verborgen zit.

De 'ik' in dit gedicht kan op de een of andere manier, door innerlijke remmingen of door iemand anders, niet weg. Vrijheid wordt gezocht teneinde helende krachten aan te kunnen boren, ook voor anderen. Het is een gedicht vol van verlangen naar harmonie en eenheid. Dat de ander wreed kan zijn komt naar voren in haar gedicht Mensen die weten:

Mensen die weten
oordelen niet.
Zij kennen wanhoop
en verdriet
van menselijke zielen
die in diepe duisternis
naar warmte zoeken. (...)

Het gedicht wil herinneren aan een oordeel over de ander, wat vaak al te gemakkelijk tot stand komt.Wijze, spirituele gedichten voor een komend Bühne nummer. (MdB)

Marlène Hommes