Rivaliteit en sterrendom in de achttiende eeuwse muziekwereld: Jeannick Vangansbeke over Carl Maria von Weber
Carl Maria von Weber |
"Tussen Mozart en Wagner houdt enkel Webers Duitse opera stand, waarbij de tegenstelling met de Italiaanse, vooral Rossini, niet slaat op de taal", aldus Jeannick Vangansbeke in een boeiend essay over Carl Maria von Weber, (1786-1826). Von Weber werd nog geen veertig jaar oud, in Londen overleed hij aan tuberculose. Hij had toen al onsterfelijk geworden composities op zijn naam, opera's als Der Freischütz zorgden voor wereldroem.
Vangansbeke, (Ieper, 1967), is bepaald geen alledaags auteur. Hij "bracht zijn jeugd door op het slagveld van Wijtschate in het Ieperse", leren we uit zijn biografie, "wat leidde tot een fascinatie voor- en talloze publicaties over de Eerste Wereldoorlog." Maar ook is hij een muziekkenner en Neerlandicus, die een voorkeur lijkt te hebben voor de achttiende eeuw, de eeuw van de Verlichting en bakermat van de moderne tijd. Momenteel doceert hij Nederlands aan de universiteit van Ruzomberok in Slovakije - ook geen alledaagse plek.
In vroeger tijden hadden componisten een popsterrenstatus. Wie zich ooit heeft verdiept in Wagner, weet dat hij beschikte over een enorme geldingsdrang. Daarbij speelde veel onderlinge rivaliteit. Smaakmakend schetst Vangansbeke in zijn essay dat er in de tijd van Von Weber rivaliteit speelde met de Italiaanse opera en Gaspare Spontini, (1774-1851). Spontini was voor de aristocratie, stelt Vangansbeke, Von Weber voor de intellectuelen. En dan was er ook nog Rossini, (1792-1868). Het lukte Von Weber in ieder geval om de Duitse opera op de kaart te zetten. Een leuk stuk voor het najaarsnummer. (MdB)
Spontini |